menu☰

Uit de oude doos

930 turbo 'Miami Vice'

Miami Vice in een Porsche


In de jaren tachtig kon het niet op. Het waren de jaren waarin supermodellen als Cindy Crawford opkwamen, de tijd waarin je draagbare telefoon zo opvallend moest zijn dat je hem nauwelijks nog kon dragen en de tijd waarin twee undercover-agenten in een Ferrari rond konden rijden. We gingen op pad met een 911 Turbo die volledig in dat plaatje past. 

ls dit geen pooierbak is, weet ik niet waar je nog wel mee aan moet komen,” vertelt Eric Wolbert terloops terwijl hij de witte 911 Turbo naar buiten rijdt. Het is geen diskwalificatie van de auto die hij probeert te omschrijven, maar eerder een feitelijke omschrijving. Een 911 Turbo uit de jaren tachtig is van nature al niet echt een auto voor timide types, maar dit exemplaar uit 1986 roept gelijk de sfeer op van die tijd. Misschien door zijn witte lak, misschien door de Luftschlitzen in het achterscherm, misschien door het witte leer op de stoelen, misschien door de witte vloerbedekking — maar waarschijnlijk door de combinatie van dat alles. Een opzichtige auto uit de jaren tachtig die geheel in cocaïnewit is uitgevoerd. Het kost niet eens moeite om je zo’n auto voor te stellen in de wereld van Sonny Crockett en Ricardo Tubbs, een fictieve wereld die geïnspireerd was op de drugsoorlog die de stad Miami begin jaren tachtig in zijn greep hield. En dat terwijl Porsche de auto in de jaren zeventig helemaal niet zo bedoeld had. 
Toen Porsche de 911 Turbo aankondigde, kon je op zijn minst spreken van een opmerkelijke timing. De oliecrisis van 1973 had Europa net in de diepste economische crisis van na de oorlog gestort. Nederland had net een aantal autoloze zondagen achter de rug en de benzine was zelfs een tijdje alleen met benzinebonnen verkrijgbaar geweest — en vlak daarna, op de Salon van Parijs in oktober 1974, kondigde Porsche een auto aan waarover de ingenieurs hadden gediscussieerd of het wel verstandig was om hem op de markt te brengen; wie kon nou overweg met zoveel vermogen en zo’n groot turbogat? 
De marketingafdeling drukte door, want die hoopte dat de Turbo een goede opvolger zou zijn voor de Carrera RS van 1973. Als het even kon, wilde de marketingafdeling de auto nóg lichter hebben dan de Carrera RS, en natuurlijk met méér vermogen. En hoewel we nu weten dat de Turbo totaal anders was dan de Carrera RS, was er toch ook een duidelijke overeenkomst: de auto was bedoeld als homologatiemodel, dus er moesten er binnen twee jaar 500 worden gebouwd — dat zou de auto geschikt maken voor de autosport. 

Verfraaiing
Die autosport was echter al lang uit beeld geraakt toen deze witte Turbo in 1986 werd gebouwd. Daarvoor had Porsche inmiddels nieuwe, betere auto’s ontwikkeld. Omdat het over 1986 gaat, denk je dan als Porsche-liefhebber natuurlijk eerst aan de 959, maar die deed natuurlijk weinig in de autosport, omdat de klasse waarvoor Porsche de auto bedacht al op was geheven tegen de tijd dat hij klaar was. Natuurlijk was er in datzelfde jaar ook de op de 959 gebaseerde 961, de Le Mans-auto die dit jaar op Zandvoort te zien was bij de Historic Grand Prix. Die auto maakte echter gebruik van de motor van een Porsche die veel succesvoller was in de autosport: de 935.
Die 935, Porsches racer voor 1976, vond zijn oorsprong dan weer in de 911 Turbo, maar Porsche had de regels zo ver mogelijk opgerekt, waardoor die straatauto eerder een basis vormde waarop hij losjes gebaseerd was dan de auto waarvan hij direct was afgeleid. Ook uiterlijk verschilde hij zoveel van de 911 dat allerlei tuners begonnen met het aanbieden van verfraaiingssets om de Turbo het uiterlijk van de 935 mee te geven. Bij bedrijven als Ruf en Kremer kon je terecht om je 911 van dergelijke optische tuning te laten voorzien. Dat succes ontging ook Porsche niet, en vanaf 1981 begon het merk zelf ook met het aanbieden ervan, nu als fabrieksoptie: de 911 Flachbau was geboren. 

Drie zinnen
Die Flachbau was zo exclusief dat Porsche er in de normale brochure een magere drie zinnen aan wijdde. Als je er serieuze interesse in had, moest je je verdiepen in de brochure van het Sonderwunschprogramm. Je zou denken dat het in prijs niet veel verschil maakte of Porsche de ene neus of de andere monteerde, maar dat is te gemakkelijk gedacht. In eerste instantie werden de auto’s namelijk bij de restauratie-afdeling van het merk omgebouwd. Een 911 Turbo die al helemaal af was, werd weer gedeeltelijk gedemonteerd en van een nieuwe neus voorzien. In eerste instantie kon je de koplampen zelfs in de bumper laten integreren, later waren de klapkoplampen de enige mogelijkheid. 
Die platte neus was echter niet het enige dat anders was aan de Flachbau. Naast de Flachbau mit Klappscheinwerfer kon je namelijk ook nog Einstiegverkleindungen links und rechts bestellen, evenals Lufteinlaßschächte an hinteren Kotflügeln. Die drie opties kon je ook afzonderlijk van elkaar bestellen, en alleen als je voor de Flachbau had gekozen, kon je die nog uitbreiden met Radhausentlüftung in vorderen Kotflügeln. En als je dat allemaal wilde, bracht Porsche je daar in Duitsland ruim 51.000 mark voor in rekening. En dat was dan nog los van een Leistungssteigerung die het vermogen voor bijna 21.000 mark van 300 pk liet toenemen tot 330 pk. 

Haat-liefdeverhouding
De Turbo bij Wolbert is dus alleen voorzien van de luchtinlaat in de achterschermen. De toenmalige Nederlandse prijs hebben we niet voor je, maar in Duitsland kostten die roostertjes je 7.635 mark extra — omgerekend is dat iets meer dan 3.900 euro. Voor het beeld: een nieuwe 911 Turbo kostte je in die tijd ongeveer 114.000 mark (iets meer dan 58.000 euro). De Luftschlitzen zorgden ervoor dat je auto een kleine zeven procent in prijs steeg, maar de vraag is natuurlijk wat het je opleverde. Dat hebben we even voor je getest door een andere 911 Turbo naar buiten te rijden, een lichtblauwe met vrolijke ruitjesbekleding. Als ze naast elkaar staan, zie je gelijk dat de auto’s op elkaar lijken, maar dat de eerste eigenaren ervan waarschijnlijk verschilden als dag en nacht. De lichtblauwe is een paar jaar ouder, maar in die paar jaar veranderde Porsche niets wezenlijks aan de 911 Turbo. Terwijl een boodschappenautootje als de Peugeot 205 in 1986 al vrijwel altijd voorzien was van vijf versnellingen, leverde Porsche de 911 Turbo nog gewoon met een vierbak, om maar eens een voorbeeld te noemen. Alleen in 1989 – het laatste jaar van productie – was een vijfbak standaard.
Eric Wolbert kent de lichtblauwe 911 goed. “Deze auto is van mijn broer,” vertelt hij. “Hij kocht hem toen ze nog niks waard waren, gewoon omdat hij het een mooie auto vond. Ik rijd er regelmatig mee, maar ik heb altijd een haat-liefdeverhouding met de Turbo gehad. Mijn favoriete 911 is de 964 RS, licht en atmosferisch. De Turbo is totaal anders, er gebeurt onderin weinig en hij heeft een joekel van een turbogat. Daar kan hij je nog altijd lelijk mee verrassen als je iets te enthousiast een bocht uit gaat.” 
Dat geldt voor de witte evenzeer als voor de lichtblauwe. De luchtinlaten hebben nauwelijks een functie en de witte rijdt nagenoeg hetzelfde als de lichtblauwe. Maar ja, die grote kieuwen waren in de mode; een auto als de Lamborghini Countach werd door het groeiende aantal ventilatiegaten en spoilers steeds meer een karikatuur, en de zijkant van de Testarossa kennen we allemaal. “Ik zei het je toch,” zegt Eric Wolbert als we weer terug zijn: “Miami Vice, maar dan in een Porsche.” En dat die Luftschlitzen niets aan snelheid toevoegen en er alleen voor de show zitten, maakt dan niet meer uit. Want op tv en in de film hóeft niet alles echt te zijn. Zolang je soms achter het stuur maar even het idee hebt dat je Sonny Crockett bent. 

Porsche 911 Turbo
Bouwjaar 1989 Vermogen 300 pk bij 5.500 tpm Koppel 432 Nm bij 4.000 tpm Topsnelheid 260 km/h 0-100 km/h 5,4 sec Huidige prijs 99.950 euro Te koop bij Wolbert Sportscars